maandag 18 maart 2013

Von Eckardstein en broers Jussen lokken jong publiek naar de Doelen


Severin von Eckardstein

De Doelen krijgt voor elkaar waar iedere concertzaal van droomt: een vol huis met een opvallend groot aandeel jonge gezichten. Het zijn fans van de pianobroers Jussen, die met hun 16 en 19 jaar geboekt staan voor concerten in de Verenigde Staten en Japan en een platencontract hebben bij het sjieke label Deutsche Grammophon. In Rotterdam speelde Arthur, de jongste, Schumanns cyclus Papillons. Zijn broer Lucas tekende voor Schuberts late Impromptu in Bes.
Hun spel werd in perspectief gezet door Severin von Eckardstein (34), niet de opzichtigste maar zeker een van de interessantste pianisten van onze tijd. Zo beroemd als de werken die bij de Jussens op de lessenaar stonden, zo obscuur zijn Schumanns Romances en Von Eckardsteins selectie uit Bunte Blätter: een verzameling korte stukjes, soms kliekjes die overbleven van andere projecten, maar ook een kerstcadeau voor Schumanns prille liefde Clara Wieck. Met die kwetsbare noten begon Von Eckardstein het recital. Bijna onmerkbaar leidde hij je van stilte naar klank, een glijdende schaal waarbij je de grenzen nauwelijks nog kon waarnemen.
Daar tegenover zette hij pianobewerkingen van fragmenten uit Der Ring des Nibelungen en Tristan und Isolde van Wagner, uit de bloeitijd van de negentiende-eeuwse klaviervirtuozen. Tussen de van kleur verschietende tinten uit een andere wereld liet hij ineens een groep aards dampende koperblazers uit de piano opdoemen. Brutaal marcheerde die dwars door de zorgvuldig opgebouwde droomwolken heen. Die eigenzinnigheid is typisch Severin von Eckardstein. Zijn spel dringt zich niet op maar zijn interpretaties zijn zo krachtig dat ze eindeloos in je hoofd blijven naklinken.          
Onontkoombaar dat je na de Schumann van Von Eckardstein de Schumann van Arthur Jussen langs een lat legt die te hoog is voor een jongen van 16. De jongste van de broers zette de uiteenlopende karakters in Papillons liefdevol neer maar raakte ze nog niet allemaal vol in het hart. Lucas Jussen is verder. Hij gaf Schuberts Impromptu een opvallend hoog gehalte aan diepzinnigheid en vloeiende zangkracht. In Ma mère l’oye, Ravels sprookjescyclus voor twee pianisten, kwam het knisperende enthousiasme van de broers samen. Bij alle succes gaat het hun nog altijd om het plezier in de muziek. Dat ruik je, dat voel je, dat neem je mee naar huis.    
Biëlla Luttmer
Lucas en Arthur Jussen

Schubert, Schumann, Wagner/Brassin, Wagner/Moszkowski, Ravel. Severin von Eckardstein, Arthur & Lucas Jussen. Rotterdam, de Doelen, 6/3. Uitzending: 10/3 via Radio 4.
de Volkskrant, 12 maart 2013

woensdag 6 maart 2013

Maria Joao Pires zonder privéperikelen


Een live optreden van de Portugese pianiste Maria Joao Pires is altijd spannend – allereerst vanwege haar onovertroffen toon, maar direct daarna door de incidenten die telkens opnieuw op haar pad komen: een verkeerd concert ingestudeerd, tijdens het koken een van haar kostbare vingers verwond aan een visgraat, zorgen om een ontvoerd pleegkind. Op haar cd’s vallen die privéperikelen weg. Dan hoor je enkel de toverklank die ze uit haar Steinway laat vloeien, en de kalme concentratie die de uitvoeringen van de gerijpte Pires tot een weldadige ervaring maken. Over haar werk aan de Sonates D 845 en D 960, Schuberts laatste, zegt ze zelf: ‘Als je aan een stuk gaat werken, kun je er je eigen interpretatie op loslaten. Of je doet het tegendeel: je laat het stuk zoals het is en bent er alleen mee bezig het te leren kennen.’ Dat laatste blijkt minstens zo boeiend.
Biëlla Luttmer

Maria Joao Pires
Schubert: Sonate D845 en D960
Deutsche Grammophon

de Volkskrant, 6 maart 2013

Simón Bolívar String Quartet, de nieuwe telg van El Sistema


Opnieuw laat El Sistema van zich horen. In dit Venezolaanse muziekonderwijsprogramma krijgt ieder kind de kans te leren zingen, viool te spelen, te dirigeren. Het Simón Bolivar Jeugdorkest komt eruit voort en de inmiddels wereldberoemde dirigent Gustavo Dudamel. Nu is er het SBSQ: het Simón Bolivar String Quartet, samengesteld uit aanvoerders van de strijkersgroepen in het Jeugdorkest. Ze steken op hun debuut-cd veilig van wal met het Eerste strijkkwartet van Alberto Ginastera, een Zuid-Amerikaanse componist die tintelende noten schreef die bij het SBSQ nog een extra ritmische laag krijgen. Maar de Venezolaanse jongeren zijn wereldburgers. Ze voelen ook nauwkeurig aan wat de Tsjech Antonín Dvorák te zeggen had in zijn ‘Amerikaanse’ strijkkwartet en waar het de muziek van Sjostakovitsj om draait. Ze geven zijn Achtste strijkkwartet een ongebruikelijk lichte toon waardoor de wrange bijsmaak van de compositie niet prominent op de voorgrond treedt maar, als een onbestemd gevoel, door de klanken heen schemert.
Biëlla Luttmer

SBSQ
Ginastera, Dvorák, Sjostakovitsj
Deutsche Grammophon

de Volkskrant, 6 maart 2013

Wesendoncklieder gedijen bij mannenklank


Het is Wagnerjaar, en dat zullen we weten. De platenmaatschappijen putten zich uit in nieuwe opnamen met, vooral, de highlights uit zijn oeuvre. Na de tenor Klaus Florian Vogt, als altijd indrukwekkend onnadrukkelijk, laat zijn collega Jonas Kaufmann horen hoe hij zich verhoudt tot de componist van Lohengrin en Der Ring des Nibelungen. Als Siegmund zingt hij zich los van het orkest en roept hij zo lang en hartverscheurend om zijn vader Wälse dat je de pijn van de ouderloos dolende jongen mee voelt. Verrassend is zijn keuze voor de Wesendonck-lieder, die gewoonlijk door een vrouw worden gezongen. ‘Het geslacht van de zanger staat nergens in de tekst’, verklaart Kaufmann in het cd-boekje. Opmerkelijk, want vaak staan ze vermeld als Fünf Gedichte für eine Frauenstimme. Kaufmann zet soms net iets te veel kracht, maar met het Orkest van de Deutsche Oper Berlin en dirigent Donald Runnicles laat hij overtuigend horen dat de liederen geweldig gedijen bij zijn rijke, mannelijke geluid.
Biëlla Luttmer

Jonas Kaufmann, Orchester der deutschen Oper Berlin o.l.v. Donald Runnicles
Richard Wagner
Decca

de Volkskrant, 6 maart 2013