maandag 14 mei 2012

Lucia di Lammermoor die staat


Wim Trompert heeft zijn revanche. Na een onwennige Don Pasquale is hij terug bij de Nationale Reisopera met een enscenering die staat. Zijn Lucia di Lammermoor, opnieuw een opera van Donizetti, speelt zich af in een tijdloos, scheef decor dat ruimte laat voor de wankele emoties van Lucia. Voor haar gevoelens is geen plek in de mannenmaatschappij waarin het draait om macht en waarin haar broer de dienst uitmaakt. Ze moet Edgardo, de man van wie ze houdt, verlaten voor ene Arturo. Haar leven eindigt met een waanzinaria die nog altijd doorklinkt in de hoofden van Emma Bovary en Anna Karenina.
Mooi dat Trompert zijn regie niet volstouwt met vondsten die afleiden van de grote, emotionele lijn. Hij zet in op een bruidsjurk die Lucia in een droom van haar lichaam rukt, lang voordat ze gedwongen wordt tot het huwelijk uit berekening, en laat zo haar onverklaarbare angsten zien. Aan het slot zorgt hij voor een verrassing. Als Lucia is weggekwijnd van verdriet, doorsteekt Edgardo zichzelf niet met een dolk, zoals het libretto voorschrijft. Hij is verslagen maar blijft overeind. Pas wanneer de kompanen van Lucia’s broer hun geweren op hem richten, valt hij.
De voorstelling wordt bij elkaar gehouden door een vernuftig toneelbeeld van John Otto, met schuine bruggen waarover legertroepen van verschillende kanten binnenvallen. Door een iets andere belichting ontstaat er een beekje en waan je je in een zacht, zomers landschap. Een breed videoscherm geeft uitzicht op zee, of, als Lucia haar leven verwoest ziet, een brandende stad.    
Voor een authentiek Italiaanse sfeer tekent Antonino Fogliani. Deze dirigent debuteert bij de Reisopera maar neemt een schat aan internationale ervaringen mee. Desondanks klonk het eerste bedrijf bij het Gelders Orkest en ook bij de solisten wat onzeker. Pas na de pauze groeide het zelfvertrouwen en begonnen de strijkers en blazers steeds vrijer te ademen bij Fogliani’s zorgvuldig gekozen tempi.
De kwade genius Enrico, broer van Lucia, krijgt in powerbariton Roland Wood de stem die hem toekomt en ook Gregory Warren (Arturo, aan wie hij zijn zus uithuwelijkt) is met smaak gecast. De Finse bas Mika Kares is groots als priester maar de glansrollen zijn voor Peter Auty (Edgardo) en de Bulgaarse Petya Ivanova (Lucia). Vooral Ivanova, die in de eerste scènes een matte indruk maakte, laat aan het slot alle reserves varen.
Bebloed en verwilderd zit ze op de rand van het podium. Haar leven is verwoest. In haar slotaria gaat ze een dialoog aan met een fictieve gesprekspartner, de solofluitist van het orkest. Vanuit een meisjesachtig eenvoudige toon zingt ze langzaam maar onontkoombaar op haar dramatische ondergang af. Alleen al voor die aria én voor de fluitist van het Gelders Orkest loont het de moeite naar Arnhem, of Den Bosch, of Groningen te reizen.



Donizetti: Lucia di Lammermoor. Nationale Reisopera. Solisten, Koor van de Nationale Reisopera, Het Gelders Orkest o.l.v. Antonino Fogliani. Regie: Wim Trompert. Vormgeving: John Otto. Enschede, Wilminktheater (12/5), vervolgens tournee. Uitzending op 2/6 via Radio 4.

de Volkskrant, 14 mei 2012

woensdag 9 mei 2012

De harteklop van Riccardo Chailly


muziek
Brahms, Sjostakovitsj. Leonidas Kavakos, Gewandhausorchester Leipzig o.l.v. Riccardo Chailly. Amsterdam, Concertgebouw, 7/5.
Onder muziekjournalisten was het een jaar of tien geleden een sport: de tijd klokken die Riccardo Chailly, toen nog chef-dirigent van het Concertgebouworkest, nodig had voor een compositie en kijken hoe dicht die in de buurt kwam van de uitvoering van een dag later. Meer dan seconden verschil was er nooit. Het zegt iets over de ongelooflijke innerlijke hartslag van de voormalige slagwerker. Een avond Chailly was een avond zorgvuldig doordachte gedrevenheid.
Hij was weer even in Amsterdam, nu met het Gewandhausorchester Leipzig, waar hij sinds 2005 het chefsstokje zwaait. Ook met dit eerbiedwaardige instituut zitten zijn tempokeuzes gebeiteld, zeker als hij gezelschap krijgt van Leonidas Kavakos. Deze Griekse violist, tegenwoordig ook dirigent, nam in het Eerste vioolconcert van Sjostakovitsj de gelaten, bijna vermoeide sfeer in het nachtelijke openingsdeel over maar zweepte Chailly vervolgens op tot een gedenkwaardige apotheose. Voorafgaand aan de finale gaf hij in zijn cadens, vrijplaats voor een persoonlijke invulling van de noten, de aanzet voor een ontknoping die reikte naar de superlatieven van snel, geprononceerd, uitzinnig.
Met schrijnende toon kerfde hij Sjostakovitsj’ handtekening in een compositie die was ontstaan tijdens de zwaarste jaren van Stalinistische onderdrukking. Die klonk als een woedend gebed. De musici van het Gewandhausorchester lieten zich door het spel van Kavakos aansteken. Een gloeiende althobo, onvermoede zangerigheid van een tuba, slagwerkers die van hun plek achteraan op het podium oprukten naar de frontlinies – zo kan alleen een toporkest klinken. Na een uitzinnige finale vielen Chailly en Kavakos elkaar uitgeput in de armen: een fenomenale orkestleider en een violist die diens wildste tijden wist te kloppen.
Niet eenvoudig om na dat emotionele moment terug te komen. In de Derde symfonie van Brahms  lukte het maar gedeeltelijk de euforie om te zetten in een klassiek vormgevoel van hetzelfde sublieme niveau. De van oudsher donkere klank van de Leipzigers had Sjostakovitsj’ Vioolconcert extra lading gegeven. In de dicht geïnstrumenteerde gedeelten van de Brahmssymfonie zorgde het voor een vettige aanslag op de klank. Daar stonden lichtere passages tegenover die open en helder klonken. En bij een Italiaan is de menselijke stem nooit ver weg. In het beroemde derde deel kon je ervaren hoe Chailly’s zangersbloed door de Duitse noten heen brak.
Het komende seizoen komt Riccardo Chailly terug bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Het wordt zijn eerste optreden als gastdirigent bij het orkest waar hij in 2004 als chef vertrok.
Biëlla Luttmer 
de Volkskrant, 9 mei 2012