zaterdag 7 juni 2008

Krystian Zimerman zet zijn handtekening



Een van de mooiste analyses van een muziekwerk staat in Doktor Faustus, de laatste grote roman van Thomas Mann. Daarin wordt een muziekleraar opgevoerd, Wendell Kretzschmar, die aan een gezelschap van jongeren het wezen van de kunst wil uitleggen. Van Beethovens laatste pianosonate, en in het bijzonder van het tweede ‘arietta’-deel, de finale, maakt Kretzschmar een metafoor met vele gezichten. Een daarvan is die van eenvoud die de meest complexe levensvragen in zich draagt.
Geen idee of de pianist Krystian Zimerman Doktor Faustus heeft gelezen, maar de interpretatie die hij zijn publiek in de serie Meesterpianisten voorlegde, past tamelijk nauwkeurig op Kretzschmars beschrijving. De drie noten van Beethovens motiefje klonken eerst helder en adequaat, als een gedegen basis voor de variatietechniek die de componist erop loslaat. Maar vervolgens legde Zimerman de vinger op de bijna persoonlijke ontwikkeling die het themaatje doormaakt. Je hoort voorzichtige stappen naar volwassenheid, stormachtige groei en uiteindelijk, aarzelend, verval in de gedaante van steeds hogere, steeds abstractere trillers. Ze klonken als meer dan Beethovens noten, werden vehikel voor Zimermans eigen bekentenissen: een rijke en complexe mix van ballast en bagage van een man die de 50 is gepasseerd.
Krystian Zimerman is sinds jaar en dag een musicus die de onderste steen boven wil halen in alles wat hij doet. Zijn optredens, altijd op eigen instrumenten, kunnen door hun perfectie gemakkelijk de indruk wekken van een gladde, moeiteloze performance, maar in de lagen onder dat rimpelloze oppervlak borrelt en gist het. Bachs Tweede partita zette hij in met razende akkoorden. In de kalmere delen zocht hij het vooral in de vele verschillende schakeringen die liggen tussen zacht en fluisterzacht, licht en ultralicht. De indruk die het sterkst bleef hangen was die van een weldadige harmonie. Maar Karol Szymanowski’s variatiecyclus op. 10, gebaseerd op een volksliedje uit Zimermans vaderland Polen, bracht rauwe oerinstincten aan de oppervlakte. De treurmars, het achtste van de tien variatiedelen, liet de pianist van een ongewoon gekwelde kant zien. En opnieuw waren het de bijna intieme ontboezemingen die zijn recital onvergetelijk maakten.    
Thomas Mann heeft in Kretzschmars analyse van Beethovens ‘arietta’ de handtekening verweven van zijn grote muziekadviseur Theodor Wiesengrund Adorno. Wie-sengrund, zingt de muziekleraar op de noten van het variatiethema. Zi-merman past evengoed.  

Bach, Beethoven, Brahms, Szymanowski. Krystian Zimerman, piano. Amsterdam, Concertgebouw, 15/6. 

 de Volkskrant, 7 juni 2008